Vanuit de 3 W’s (Wie ben ik? Waar ben ik? Wat doe ik?) maken de kinderen kennis met diverse ritmes, expressie en lichaamstaal. Geleidelijk aan gaat dansante vorming naar diverse dansstijlen. Stemgebruik, klapritmes en muziek worden ingezet om sfeer en emotie tot uitdrukking te brengen. De arm- en beencoördinatie wordt gestimuleerd.